DE ILLUSTERE GASTEN VAN DE FRIESCHE CLUB: HET FAMILIE IMPERIUM VAN TROMP`S AUTOMATIEK

0
3061

Tegenover me zit Cees Tromp, inmiddels 72 jaar en gepensioneerd. Ik mag hem interviewen over het familiebedrijf van weleer. In de volksmond Trompie genoemd, ik vermoed dat elke Leeuwardenaar wel eens bij Tromp binnen is geweest.

JAN TROMP
In 1963 hoort Jan Tromp dat de automatiek aan het Ruiterskwartier 51 te koop wordt aangeboden. Hij snelt naar de Middenstandsbank voor een lening. Hoewel ze daar van mening zijn dat de heer Tromp zonder enige horeca ervaring een grote gok neemt, gaan ze akkoord. Dit tot groot genoegen van Jan Tromp, die direct al voorvoelde dat het allemaal goed zou komen. Achteraf bekeken een visionair man, want op dat moment beseft niemand dat Tromps automatiek zesendertig jaar lang furore gaat maken in Leeuwarden en omstreken.

VAN HEINDE EN VER
In aanvang verkoopt Jan Tromp alleen slaatjes, gehaktballen, patat, kroketten en karbonades. En deze laatsten vinden gretig aftrek, negen strengen karbonades in een week was geen uitzondering op de regel.

Tromp besluit om zijn zaak tot `s nacht 1 uur open te houden, hoewel er in de zestiger jaren nog helemaal geen uitgaanspubliek op het Ruiterskwartier vertoeft. Maar ondanks de rustige avonden en de vele boeken die hij leest, blijkt de aanhouder te winnen. In de stille uren krijgt hij een duidelijk visie betreffende zijn aanbod. Jan Tromp weigert fabrieksartikelen te verkopen en besluit zich helemaal te richten op zelfgemaakte producten. Die keuze legt hem geen windeieren, op een gegeven moment kon Tromp zelf de productie niet meer aan en besteedt hij deze uit aan Edy, een kok die alles zelf maakt behalve de gehaktballen want die komen bij Adema uit de Schrans vandaan. De zaak bouwt in een razend tempo een goede naam op en de afnemers komen van heinde en ver. Rond 1967 stapt Anton, de oudste zoon van Jan Tromp in de zaak en enkele jaren later stapt ook Cees er bij in. Cees regelt de zakelijke kant van het bedrijf en blijft liever op de achtergrond, terwijl Anton een echte keukenman is en zeer klantgericht. Gescheiden functies die beide heren goed bevallen. Samen staan de broers sterk en de combinatie werkt uitstekend en ze leiden de zaak tot een florerend familiebedrijf bijgestaan door personeelsleden. Inmiddels is Jan Tromp aan het afbouwen, doet nog wat voorbereidend werk, telt de kassa en verleent nog wat hand- en spandiensten. Eigenlijk kun je zeggen dat Jan Tromp een manusje van alles is geworden binnen zijn eigen imperium.

NIEUWE PRODUCTEN
Na 1970 groeit de zaak zo explosief, dat ze genoodzaakt zijn om het naastgelegen pand (49) erbij te kopen. In het pand is de etalage van de fietsenmaker van der Meulen gevestigd en hij wil deze graag blijven gebruiken en zo komen ze tot een goede overeenkomst. Boven in het pand wordt een speciale productiekeuken aangelegd en beneden houdt de fietsenmaker voorlopig zijn etalage. Eind jaren zeventig stopt de fietsenmaker met zijn werk en de familie Tromp koopt pand nummer 53, de werkplaats van de fietsenmaker, erbij. De voormalige etalage wordt omgetoverd tot een automatiek vol met loketten en zitjes en in het nieuwe pand maken de gebroeders Tromp een wat luxer zitgedeelte om zo ook de nieuwe Plates en belegde broodjes te kunnen presenteren. Binnen 15 jaar is het bedrijf gegroeid van eenmanszaak tot familiebedrijf met drie eigen panden.

DE KLAPPERS VAN DE EEUW
Tijdens het interview schiet Cees overeind en vertelt me over hoe ze de klappers van de eeuw maakten. Een uitje naar het circustheater in Den Haag brengt hun in contact met de heer Katjang, die hier met zijn twee verkoopwagens saté van de grill aan het verkopen is. De mensen staan rijen dik te wachten. Tromp senior vindt eigenlijk dat saté bij de Chinees hoort, maar als je het dan toch wilt verkopen, gebruik dan wel echte varkenshaas. Anton gaat met de koks aan de slag in de keuken met het recept van de saté en pindasaus van de heer Katjang en introduceren het in Leeuwarden. Er vindt gretig aftrek plaats en de Friese bevolking is in de ban van de heerlijk saté. Maar dit blijkt niet de enige anekdote, moeder Tromp komt oorspronkelijk uit Zeeland en tijdens een familie trip terug naar haar geboortegrond ontdekken ze daar een snackbar die patat stoofvlees verkoopt. Nieuwsgierig stappen ze naar binnen en proeven de patat met stoofvlees, hoewel ietwat zurig zijn ze wederom enthousiast en in Leeuwarden worden de koks aan het werk gezet en de receptuur aangepast. Razendsnel zoemt het door Leeuwarden dat Tromps Automatiek weer wat nieuws heeft en ook dit product vliegt onder de naam “patat stofie” als warme broodjes over de toonbank. In Groningen ontdekken ze de eierbal gemaakt van kerrie ragout met stukjes rundvlees en een gekookt ei. Ook dit product wordt een toppertje. Niet veel later horen ze over broodjes die op zijn Amsterdams belegd zijn, een regelrechte hit in Amsterdam en de gebroeders Tromp, hoe kan het ook anders, introduceren deze heerlijk broodjes als eerste in Leeuwarden. Als kers op de slagroom bedenken ze zelf het “Hompie Trompie” broodje. Broodje rosbief, half gekookt eitje, cocktail saus, uitjes en een toefje peterselie. Op mijn vraag; “ Hompie Trompie, hoe komen jullie daar nu bij? “ krijg ik een wel heel bijzonder antwoord. Moeder Tromp heeft ooit gezegd een eigen eetzaak te willen beginnen met de naam Hompie Trompie.

foto: annekekookt.nl

Rond 1980 weet bijna elke Leeuwarder wat voor heerlijke en goudeerlijke producten worden verkocht door Tromps Automatiek. Iedereen weet inmiddels dat het zelfgemaakte producten zijn, en altijd vers van de pers en ook de bedrijven weten steeds de weg naar dit prachtige familiebedrijf te vinden. De broodjes op Amsterdamse manier belegd nemen gretig aftrek en het wordt alsmaar drukker. Zelfs met Kerstdagen kan het niet op, Cees weet nog heel goed dat rond deze dagen er (op het hoogtepunt) 213 salades werden gemaakt, topdrukte! In de hoogtijdagen waren er negen personeelsleden betrokken bij het bedrijf die allen in een tweeploegendienst werkten met daarnaast nog twee koks in de dagdienst.

DE FRIKANDEL
Dan komt de frikandel op de markt, een succesverhaal waar je je oren te luister legde. Dus de gebroeders Tromp besluiten een frikandel te maken volgens eigen receptuur. Maar ditmaal geen klapper maar eerder een grote domper. De frikandel loopt niet zoals gehoopt, de meningen lopen volledig uiteen en als een dame in de zaak roept “getverderrie” dit smaakt naar vlees” , beseffen de gebroeders dat het tijd is om te stoppen met hun zelfgemaakte frikandel en over te stappen naar het fabrieksmodel aan welke éénheidssmaak de mensen gewend zijn. Het enige product wat niet door hun zelf gemaakt werd.

MEERDERE FACTOREN
Rond 1998 leiden meerdere factoren tot de keuze Tromps Automatiek te verkopen. Tijdens de verbouwing van de Harmonie daalt de omzet en dan krijgen ze te horen dat het Ruiterskwartier verkeersluw wordt gemaakt. Daarbij zien ze dat de fabrieksartikelen en franchise ondernemingen in de snack-branche de overhand beginnen te krijgen en hoewel ze graag zouden willen, kunnen ze niet concurreren met de prijzen omdat immers alles in eigen keuken gemaakt wordt en de loonkosten zowel als de productiekosten aanzienlijk hoger zijn. En overstappen op fabrieksarikelen is de heren hun eer te na, wanneer creativiteit te niet wordt gedaan vergaat hiermee de uitdaging. Het doel was altijd de eigen receptuur geweest en vooral geen “eenheidsworst” te verkopen uit de vriezer. Daarbij begint Anton te sukkelen met zijn gezondheid en Cees, inmiddels 54 jaar oud, merkt dat het werk ook hem zwaar begint te vallen. Voor de gebroeders dus diverse signalen om zo langzamerhand te gaan afbouwen. Het is de mannen duidelijk, ze verkopen hun zaak op de top aan Jaap Romein inclusief de panden, receptuur en overname van personeelsleden.

Als ik vraag wat hij vindt van hoe de panden van de voormalige automatiek er de afgelopen jaren bij hebben gestaan, krijg ik dit antwoord: “Ik heb geen emotie met hoe de situatie er nu voorstaat, wat geweest is, is geweest. Deze levensfase heb ik afgerond. We hebben ziel en zaligheid er in gestopt en gedurende 36 jaar lang een prachtig, maar arbeidsintensief bedrijf gerund en op de top verkocht. Daarna ben ik nog jaren actief geweest met mijn administratiekantoor voor kleine ondernemers.”

HOE KOM JE TERECHT BIJ FRIESCHE CLUB?
Als jongeman kwam Cees natuurlijk als buurman wel vaker in aanraking met de heren van de Friesche Club, lid is hij nooit geweest. Maar Cees doet al aan basketbal vanaf zijn 16de en is pas gestopt rond zijn 70ste levensjaar omdat het lichaam zo langzamerhand wat begon te protesteren. Nu zit hij met zijn veteranenteam, de zogeheten “Tempeliers”, een hechte maar zeer gevarieerde groep heren eens per maand bij elkaar en eenmaal per jaar gaat deze ploeg gezamenlijk een lang weekend doorbrengen. De afgelopen jaren brachten ze iedere dinsdag door in de kantine van het Kalverdijkje maar diverse omstandigheden maakte dat de heren zochten naar een ander onderkomen. Dus zijn ze gaan proefzitten bij de Friesche Club en dat is goed bevallen. De Tempeliers kun je iedere laatste donderdag in de maand hier vinden en ze zijn prima tevreden. De bediening is zeer attent volgens Cees, goed opgeleid, de sfeer gemoedelijk en we kunnen lekker met elkaar praten (ouwehoeren). Kortom de zaak past wel bij De Tempeliers.

Geschreven door Karin van Eis
www.karinvaneis.nl